dinsdag 26 juli 2022

De dag na de kuur

Dinsdagavond, time flies when you have fun! Nou ja, nu is de maandag vaak niet altijd fun voor ons, haha, maar neemt niet weg dat de tijd snel gaat.

Xander kwalificeerde zich gisteren (zo noemen ze dat in het ziekenhuis) met vlag en wimpel voor de kuur. Dat wil zeggen: de bloedwaarden waren (meer dan) goed, conditie prima, alle onderzoeken goed, dus hij mocht de gifmengseltjes weer in ontvangst nemen.

Na het aanprikken is Xander altijd een beetje in een boos humeur. Nou ja, een beetje… zeg maar gerust wat meer beetjes. Want ja, het was niet tof, en hij heeft dat rotlijntje, en ondanks dat dat toch geen zeer zou moeten doen, begint hij prompt als een oud kereltje te lopen. Klinkt heel oneerbiedig, alsof we hem niet serieus nemen. Doen we wel hoor, maar onder elkaar maken we er ook wel grapjes over. Als je hem ziet lopen nadat hij aangeprikt is….een rollator zou hem niet misstaan. En dan zou hij nog met zijn ene hand de rollator niet vastgrijpen, want prompt kan hij zogenaamd zijn arm niet meer bewegen, is alles moeilijk enzovoorts.

Omdat we moeten wachten op het lab, gaan we in de tijd tussen het aanprikken en het consult bij dokter Martine vaak even een rondje lopen/fietsen op de afdeling. Kijken of zuster Laura er is. Vaak niet, maar deze keer was ze er! Mét zuster Lucia, nog zo één uit de top 10. Maar ja, hij was nog steeds een beetje boos, en dat mag je natuurlijk niet opgeven, ook niet tegenover zuster Laura. Dus bleef hij een beetje mokkig, maar we zagen stiekem wel een glimlach rond zijn mond.

Na het rondje over de afdeling ging ik weer zitten bij één van de zitjes. En na een aantal aansporingen ging hij, om de tijd te doden, een rondje rijden met zijn autootje. En nóg een. En toen nummer drie. En toen waren we aan de beurt. En terwijl hij net aan de andere kant van de gang reed, zwaaide dokter Martine en wenkte ze hem met grote gebaren dat hij binnen mocht komen. ‘Jaaa!’ En met een flinke vaart reed hij naar haar toe, en hoppa, zo de bocht om haar kamer in. Als ik niet mee zou lopen naar binnen, maar ongezien op de gang zou blijven, zou hij het niet eens in de gaten hebben. Niet te geloven, zij mag werkelijk echt álles bij en met hem doen.

‘Zeg kerel, klim jij eens even op de bank’. Prompt hoor je hem niet meer piepen, en kan hij wel ineens zelf van zijn auto komen. En daar ligt hij, zonder hulp, op zijn rug op de behandelbank.
‘Mag ik eens even in jouw mond kijken?’ De ogen gaan gelijk dicht, mond wagenwijd open. ‘Hee, je vergeet AAAAA te zeggen, dat doen we toch altijd?’ Een langgerekte AAAA volgt.
‘Nu ga ik je even in je nek kietelen, mag dat?’ Een lief gegiechel krijgt ze terug. Natuurlijk mag zij dat.
‘Uh, nu ga ik even naar je longen luisteren’. Hij weet het al precies. ‘Dat is de stethoscoop’. En ze mag warempel zelfs op een paar centimeter van zijn PAC luisteren.
‘Zeg, is die buik van jou nog net zo lekker zacht als vorige keer?’ En zonder gemopper gaat het shirt omhoog.
Ik ga die Martine ooit nog eens inhuren bij ons thuis, ik heb nog wel een paar momentjes dat ik haar goed kan gebruiken. Iets met water en een bad ofzo.
Wat is het toch een fantastisch mens.

Ze vroeg me of we inmiddels over de teleurstelling heen waren van de uitslag van de CT-scan. Ik voelde me bijna bezwaard dat we het als ‘teleurstelling’ hadden laten overkomen. Want natuurlijk zijn we blij dat het ene streepje weg is. En er zijn toch zoveel mensen die veel naardere boodschappen krijgen. Alleen ja…we hadden misschien toch gehoopt dat alles nu goed was en de onzekerheid al weg was. Maar ik hoefde me daar niet over te verontschuldigen. ‘Ik snap je zo goed, ook ík had een gevoel van: argh… Ik had je zoveel liever verteld dat het goed was’.

En met dat ik begon te praten sprongen er een paar tranen in mijn ogen. Heb ik wel vaker bij haar als ze iets meer vraagt. En ik zei in alle eerlijkheid: ‘Weet je Martine, wat ik, wij, misschien nog wel het lastigst vinden? Die kanker, het is vervelend, het klinkt gek, maar dat geloven we wel. We hebben ergens wel het gevoel dat dat goed komt, en maken ons dáár nog niet eens de meeste zorgen over. Maar wat wij veel lastiger vinden, is alle nare dingen die Xander moet doen om die behandeling te ondergaan. De angst waar hij élke keer doorheen moet. Dat we voor ons gevoel hem dat elke keer ‘moeten aandoen’. Alles wat erbij komt kijken.’
En ik vroeg haar: ‘Want dat bestralen, hoe doe je dat überhaupt bij een 4-jarig kind, en hoe kunnen we hem daar ooit doorheen loodsen?’.
Ze vertelde me er nog niet teveel over, want als het straks niet blijkt te hoeven, dan hoeft ze ook niet alles uit te leggen. Maar ze vertelde wel dat dat bij hem sowieso dan onder narcose zal gaan. En ze zei: ‘we gaan daar een zo goed mogelijke routine voor hem voor maken, wat het beste is voor hém’.
En op één of andere manier was ik toch een stuk gerustgesteld. Door datgene wát ze zei, door hóe ze het zei, en door het feit dat zíj het zei. Het komt wel goed, hoe dan ook.

Vandaag ging het goed met Xander. Hij begon de tweede helft van de dag wel wat misselijker te worden. En ging er eerder nog wel een bakje Nibb-it chipjes in, nu kon ik deze zo goed als vol weer in de zak terug deponeren. En vanavond moest er zelfs even een andere zak aan te pas komen, namelijk de kotszak. We hebben hem medicatie tegen de misselijkheid gegeven, en hopen dat het verder de komende nacht goed zal gaan.

1 opmerking:

Een jaar schoon en afsluiting

En weer hebben we een bijzondere mijlpaal bereikt: Xander is precies een jaar officieel schoon! Nou ja, qua kankercellen dan hè. De buitenka...